Overheidsdoel: Terugdringen van ‘oververtegenwoordiging’ en het bereiken van ‘gelijke posities’
“Medio 2005 hebben de toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de 21 Antillianengemeenten bestuurlijke arrangementen afgesloten, gericht op een aanzienlijke verbetering van de positie van Antilliaanse jongeren. Met de bestuurlijke arrangementen leggen het Rijk en de gemeenten zich voor de periode 2005–2008 vast op het bevorderen van een stabiele leefsituatie van de jongeren. Er zijn streefcijfers geformuleerd voor drie leefgebieden:
[….]
- afname van de criminaliteit onder Antilliaanse jongeren van 12 tot 25 jaar (reductie van de oververtegenwoordiging met 30%)”. WODC, Integratiebeleid rijksoverheid onderzocht. Een synthese van resultaten uit evaluatie- en monitoringonderzoek 2003–2006, 2007.
“Beoogde effecten aanpak Antilliaanse en Marokkaanse probleemjongeren
Het is op dit moment prematuur om beoogde effecten te specificeren. Specificatie van beoogde effecten maakt deel uit van de plannen die in ontwikkeling zijn. Wel staat vast dat het terugdringen van de oververtegenwoordiging van Antilliaanse en Marokkaanse jongeren onder de verdachten van een misdrijf deel zal uitmaken van de beoogde effecten”. Ministerie van VROM/WWI, Integratienota 2007–2011: zorg dat je erbij hoort!, 13 november 2007, Tweede Kamer, Vergaderjaar 2007–2008, 31268, nr. 2.
“De relevantie van de beschrijvende analyses is dat de feitelijke verschillen tussen etnische groepen de aanleiding vormen voor het integratiebeleid, en een directe relatie hebben met het einddoel: namelijk uiteindelijk gelijke posities (dus geen verschillen) tussen groepen. Ze bieden daarmee de cruciale informatie voor de monitoring van het integratiebeleid.
De verklarende inzichten, die bijvoorbeeld via de verdiepende studies van het SCP beschikbaar komen, vervullen een andere rol in het beleidsproces: zij bieden handvatten voor beleidsontwikkeling en -instrumentering”. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Arjen Verweij, Factsheet. De integratie van groepen met een migratieachtergrond 2018, 1 oktober 2018.
Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), 2014
“Waarom zijn de doelen niet gehaald? Hoe maken we een einde aan de oververtegenwoordiging in de verkeerde statistieken? De oplossing ligt in een combinatie van repressie, grenzen stellen, corrigerend optreden bij grensoverschrijdend gedrag en preventieve activiteiten die zijn gericht op het verbeteren van uitgangspositie, opvoeding en het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. De aanpak van mijn collega van Justitie is gericht op het verminderen van problematische jeugdgroepen en high impact crimes zoals overvallen. Ook het verder vormgeven van de veiligheidshuizen en het ontwikkelen van adolescentenstrafrecht zijn aspecten waarmee we criminaliteit onder jongvolwassenen bestrijden. We willen het aantal jongeren dat over de schreef gaat terugdringen door te voorkomen dat jongeren afglijden, werk te maken van tijdige signalering van psychische stoornissen, ouders ondersteuning te bieden bij de opvoeding en op tijd hulpverlening in te schakelen bij beginnend probleemgedrag. In de Top 600-aanpak worden een aantal van deze elementen geïntegreerd”. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Algemeen Overleg ‘Integratiebeleid’, 24 juni 2014, Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 824, nr. 83.
“De eerder geconstateerde oververtegenwoordiging in de criminaliteitscijfers is aanleiding geweest voor extra beleidsinspanningen gericht op Antillianen en op Marokkanen. Deze extra inspanningen hebben tot doel de oververtegenwoordiging van deze groepen terug te dringen”. Brief minister Hirsch Ballin (Justitie), 16 juli 2007, ‘Criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden’, 25726, nr. 22.
“Vooropgesteld, het kabinet kiest er voor om waar mogelijk generiek beleid te voeren. Daarom is er een ruime inzet, gericht op het terugdringen van schooluitval, werkloosheid, overlast en criminaliteit bij jongeren. Helaas constateert het kabinet dat er momenteel een grote oververtegenwoordiging is van Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse jongeren op deze terreinen. De oorzaak daarvan ligt in een complex van redenen waar alleen met specifiek en probleemgericht beleid, als aanvulling op het reguliere beleid, snel verandering in kan worden gebracht. Juist om in een dergelijk complexe situatie problemen op te kunnen lossen moeten de specifieke oorzaken van die problemen helder zijn. Daarnaast is het van groot belang om de problemen ook helder te benoemen. In het specifiek beleid wordt gezocht naar mogelijkheden om deze groepen jongeren via begeleiding, behandeling, opleiding en werk weer volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving en te voorkomen dat zij overlast of criminaliteit veroorzaken. Dit beleid is altijd tijdelijk, totdat de oververtegenwoordiging voldoende is teruggedrongen. Het kabinet vindt het belangrijk dat problemen kunnen worden benoemd, hetgeen absoluut niet betekent dat daarmee automatisch sprake is van polariseren, laat staan van stigmatiseren”. Brief van ministers van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties, Justitie en van Wonen, Wijken en Integratie, 9 februari 2010, over ‘Advies Raad voor maatschappelijke Ontwikkeling’, vergaderjaar 2009–2010, 29 754, nr. 183.
“De aanpak krijgt op lokaal niveau vorm. Uiteindelijk moet daar door effectief ingrijpen door verantwoordelijke instanties de oververtegenwoordiging op gebieden als criminaliteit en werkloosheid worden teruggedrongen”. Minister Van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie), brief over ‘Migratie Antilliaanse jongeren’, 2 oktober 2009, Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 26 283, nr. 52.
“Naarmate het beleidsdoel van gelijke dan wel evenredige posities ongeacht herkomst meer binnen bereik komt, zal de noodzaak voor een dergelijke indeling van gegevens verminderen”. Minister Koolmees, Antwoord brief over de wijze waarop Nederlandse overheidsorganisaties publiceren over criminaliteitscijfers en migratieachtergronden, 28 april 2021.
“Vanuit beleid: Beleidskader samenleving en integratie (SZW)
Er zijn verschillen op diverse beleidsterreinen (opleidingsniveau, arbeidsmarktparticipatie, inkomen, woonsituatie, demografisch gedrag (relatie- en gezinsvorming), gezondheid, criminaliteit) tussen de verschillende migrantengroepen (vooral van de eerste generatie) en mensen met een Nederlandse achtergrond. Dit hele spectrum wordt in kaart gebracht, omdat dit vanuit het beleid gewenst wordt. Einddoel van beleidsinspanningen is gelijke kansen en posities voor iedereen. Daarom monitort SZW de verschillen ten opzichte van de per thema zinvolle referentiecategorie in de tijd en over generaties (de eerste en de tweede generatie), wordt als tussendoel evenredigheid nagestreefd: qua achtergrondkenmerken vergelijkbare groepen met migratieachtergrond hebben daarbij gelijke posities als de groep zonder migratieachtergrond”. CBS afwegingskader migratie- en integratiestatistieken, 19 maart 2021.