Brief van (toenmalig) Directeur-Generaal Tjark Tjin-A-Tsoi (CBS), 2017
Deze brief is een reactie op een brief van (onder anderen) Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN) en Stichting Overlegorgaan Caribische Nederlanders (Ocan).
22 mei 2017
Geachte heer Van Messel,
Dank voor uw brief van 23 maart jl. waarin u vraagt naar de zienswijze en inzichten van het CBS over het uitsplitsen van criminaliteitscijfers, o.a. naar land van herkomst. Het CBS waardeert uw betrokkenheid bij dit ook voor het CBS maatschappelijk gevoelige onderwerp. Hieronder zal ik ingaan op de door u opgebrachte punten.
Laat ik beginnen niet te stellen dat het CBS het belang van het door u gesignaleerde vraagstuk onderschrijft en graag reacties verneemt uit de samenleving over de wijze waarop o.a. de maatschappelijke integratie van bevolkingsgroepen statistisch het beste zou kunnen warden weergegeven dan wel hoe onbedoelde beeldvorming kan worden voorkomen. Daartoe is het CBS voortdurend in gesprek met beleidsmakers en maatschappelijke organisaties over de toekomstvastheid van terminologie, definities en afbakeningen die het hanteert in de diverse publicaties. Ook uw brief draagt bij aan het maken van de juiste afwegingen.
Het CBS heeft van meet af aan getracht een goede balans te vinden bij het leveren van maatschappelijke relevante cijfers over criminaliteit en de uitsplitsing daarvan naar kenmerken van daders en slachtoffers. Enerzijds doet het CBS er alles aan om stigmatisering en onbedoelde beeldvorming te voorkomen. Anderzijds heeft het CBS de taak de empirisch waargenomen relevante feiten te rapporteren zoals ze zijn, zonder kleuring of weglating. Het feit dat CBS-cijfers of een CBS-bericht een partij niet welgevallig zijn, is op zichzelf geen reden voor het CBS om de berichtgeving aan te passen. Alleen op die manier kan de aard van een vraagstuk warden blootgelegd zodat effectief beleid kan worden ontwikkeld. Ook draagt het eraan bij dat debatten op grond van cijfermatige onderbouwing kunnen worden gevoerd en niet op basis van onderbuikgevoelens of (voodoordelen. Met name het vaak roerige maatschappelijk debat over integratie vraagt om een verzameling objectieve en over de tijd vergelijkbare gegevens.
Om een getrouw beeld te geven van belangrijke maatschappelijke verschijnselen, is het CBS zo volledig mogelijk en publiceert het relevante cijfers in onderlinge samenhang. Wij doen dit, als het gaat om de positie van mensen met een migratieachtergrond, onder meer aan de hand van publicaties als het Jaarrapport Integratie en het Jaarrapport van de Landelijke Jeugdmonitor. Om maatschappelijke integratie goed in beeld te kunnen brengen gaat het Jaarrapport Integratie in op verschillende aspecten van integratie zoals demografie, onderwijs, arbeid, inkomen, uitkeringen, criminaliteit, gezondheid en sociale participatie, zodat politici en andere gebruikers tot een afgewogen oordeel kunnen komen. Verder kiest het CBS altijd voor een neutrale beschrijving zonder oordelen te vellen en suggereert het geen causale verbanden als die niet kunnen worden aangetoond, om zo ongewenste beeldvorming te voorkomen. Tevens is het CBS er alert op dat het geen suggestief taalgebruik hanteert en geeft het een nadere ‘technische’ toelichting indien een gerapporteerd cijfer gemakkelijk tot misverstanden kan leiden. Graag verwijs ik u hiervoor tevens naar het publicatiebeleid van het CBS, zoals gepubliceerd op de website.
U vraagt wanneer het CBS bij zijn besluitvorming voor het laatst onderzoek heeft betrokken over de mate waarin een vergrote kans om aangehouden te worden door politie van invloed kan zijn op de relatieve oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in verdachtenregistraties. Tegelijkertijd zou er echter ook sprake kunnen zijn van oververtegenwoordiging van sommige groepen in de criminaliteit, waardoor de kans groter is dat deze groepen vaker worden aangehouden als verdachten. Uit cijfers over criminaliteit en rechtshandhaving blijkt dat oververtegenwoordiging van personen met een migratieachtergrond niet alleen voorkomt in verdachtenregistraties, maar ook in registraties van personen die zijn veroordeeld en vervolgens gedetineerd. Juist het in beeld brengen van zowel verdachtencijfers als cijfers over veroordelingen en gedetineerden over verschillende demografische groepen in de samenleving levert de mogelijkheid op om hypotheses over oververtegenwoordiging van sommige groepen in criminaliteit op een objectieve wijze in beeld te brengen.
Op uw vraag naar de overwegingen van het CBS om criminaliteitsstatistieken uit te splitsen in herkomstgroepen kan ik u antwoorden dat dit voortkomt uit de vraag van de samenleving, wetenschap en beleid naar beter inzicht in en begrip van het vraagstuk criminaliteit door middel van meer gedetailleerde informatie. Voor overheden is het van belang dat zij op basis van deze feiten effectiever en gerichter beleid kunnen ontwikkelen om het vraagstuk op te lossen.
Bij het presenteren van cijfers over geregistreerde criminaliteit laat het CBS zich leiden door kenmerken die significante verschillen vertonen tussen demografische groepen. Zo blijken bijvoorbeeld geslacht en leeftijd relevant voor het bestuderen en analyseren van criminaliteitsgedrag. Maar daarnaast is voldoende gebleken dat, om verschillen in geregistreerde criminaliteit bij bevolkingsgroepen te kunnen verklaren, ook herkomstgroepering van belang is naast opleiding, huishoudinkomen, stedelijkheid van de woonomgeving, het hebben van een partner en het hebben van thuiswonende kinderen.
Verder vraagt u het CBS of de naar herkomst uitgesplitste verdachtenregistraties als cijfers een zelfstandige waarde hebben, of dat deze alleen nut en waarde hebben wanneer deze worden geduid door middel van correctievariabelen. Bij alle maatschappelijke verschijnselen is het van belang rekening te houden met andere verklarende variabelen. Zo is het bijvoorbeeld van belang voor het beoordelen van het loonverschil tussen mannen en vrouwen ook rekening te houden met zaken als opleidingsniveau, bedrijfstak, soort functie e.d. Hetzelfde geldt uiteraard ook voor het beoordelen van criminaliteitscijfers. De herkomstgroepen die thans worden onderscheiden zijn opgedeeld in de volgende hoofdgroepen: personen met een Nederlandse achtergrond, personen met een westerse migratieachtergrond en personen met een niet-westerse migratieachtergrond. De bevolkingsgroep met een niet-westerse migratieachtergrond wordt nader uitgesplitst op basis van grootte. Hierbij staan de ontwikkelingen in de integratie van de vier grootste niet-westerse herkomstgroepen centraal: personen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. De Turkse en Marokkaanse migratiegeschiedenis in Nederland ligt voor een groot deel in de gastarbeid van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De historie van Surinaamse en Antilliaanse migratie ligt in de koloniale verwantschap met Nederland. Deze groepen verschillen significant op veel van de gemeten variabelen en kunnen om die reden niet over één kam worden geschoren. Om te weten welke beleidsmaatregelen nodig zijn en het meest effectief zullen zijn, is het van belang inzicht te krijgen in deze verschillen.
Naast deze vier grootste niet-westerse herkomstgroepen, wordt in het Jaarrapport Integratie ook ingegaan op de integratie van enkele kleinere bevolkingsgroepen van zowel westerse als niet-westerse herkomst. Het gaat enerzijds om de herkomstgroepen waarvan de grootste groepen migranten als vluchteling naar Nederland zijn gekomen, waaronder personen met een Afghaanse, Irakese, Iraanse en Somalische achtergrond. Anderzijds worden in het Jaarrapport Integratie personen uit nieuwe lidstaten van de Europese Unie onderscheiden, zoals personen van Poolse, Roemeense en Bulgaarse herkomst, omdat vanuit deze landen de afgelopen jaren de grootste groepen nieuwe EU-immigranten kwamen. In de toekomst kan het zinvol zijn andere groepen te onderscheiden. Een indeling van de bevolking naar herkomstgroepen is daarmee zeker niet een in de tijd vaste indeling en ligt dus wat het CBS betreft niet a priori vast.
lk dank u nogmaals voor uw brief en hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over de uitgangspunten en de werkwijze van het CBS.
Hoogachtend,
Dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi
Directeur-Generaal van de Statistiek